Het epidurogram
Het epidurogram is een weinig ingrijpende contrasttechniek. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid contrastmiddel ingespoten tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen, of tussen het heiligbeen en de staartwervels. Men verkrijgt hierbij informatie over de streek van de laatste lendenwervel en het heiligbeen zelf.
Het epidurogram kan uitgevoerd worden tijdens een korte anesthesie en er is geen speciale nazorg noodzakelijk. Na het inspuiten van het contrastmiddel ziet men op de zijdelingse röntgenopnamen twee witte lijnen: één op de bodem en één tegen het dak van het wervelkanaal. Indien er een discushernia aanwezig is, zal de onderste contrastlijn opgestuwd zijn en dat ter hoogte van de uitpuiling van de discus.
Zulk letsel wordt vaak gezien bij werkende honden op middelbare leeftijd (Duitse herder, Mechelse herder, Border collie). Deze patiënten hebben een ziekte die men lumbosacrale degeneratieve stenose noemt en waarbij een discus druk veroorzaakt op de zenuwwortels van het ruggenmerg. Dit is een discushernia die relatief goed vergelijkbaar is met deze bij de mens.
Op de bovenste foto ziet u een gewone rx opname met papegaaiebekken" (botwoekeringen) op de lumbosacrale overgang en ook ter hoogte van lendewervel 2-3-4.
Op de onderste opname ziet u hetzelfde beeld na injectie van radiografische contrast in de epidurale ruimte. Ter hoogte van de lumbosacrale overgang ziet u de contrastkolom naar boven afwijken wat wijst op de aanwezigheid van een uitpuilende discus onder de contrastkolom. Dit is een geval van lumbosacrale stenose waarbij de hond vrij acuut klachten kreeg van lage rugpijn, fel gelijkend op de klinische klachten van heupdysplasie bij de oudere hond. Behandeling van deze honden gebeurt in de aanvangsfase meestal met lokale infiltratie met een cortisone preparaat. Hiermee is ongeveer 50% van de honden geholpen. Indien dit niet helpt zal een chirurgie soms noodzakelijk zijn waarbij terug ongeveer 50% van de klachten verholpen kunnen worden. Ongeveer 25% van de honden met deze aandoening reageren niet goed op infiltratie noch chirurgie.
Een epidurogram heeft als voordeel dat de infiltratie van een depo cortisone kan gebeuren op het moment van de epidurogram diagnose zelf.
Voor chirurgie op deze plaats is echter meestal een CT scan aangewezen om de anatomie van de chirurgische regio beter in kaart te brengen. Een Ct scan geeft ook veel meer detail van deze zone dan een epidurogram en wordt meestal aangeraden indien de eigenaar de meerkost niet als een bezwaar beschouwt. Beide technieken kunnen ook naast elkaar gebruikt worden waarbij de CT scan eerst gedaan wordt eventueel gevolgd door de contrast toediening.